top of page
Zoeken

Kerst bij het Leger des Heils: ‘Ik was best rijk, maar nu ben ik alles kwijt’

Bron: trouw.nl



In het William Booth Huis, een afdeling voor vrouwen van het Leger des Heils te Rotterdam, wordt het kerstdiner geserveerd door onder andere directeur Gert-Jan Freeke van het district en mensen van een plaatselijke Lions Club. Beeld Otto Snoek


Door corona raken de opvangcentra voor daklozen voller en voller. En doorstroming is er nauwelijks. Een kijkje bij het Leger des Heils in Rotterdam. “Pas met een naambordje op je voordeur bén je weer iemand.” Willem Pekelder 22 december 2020, 23:30


Dat kerstkransje moet op de cheesecake, mompelt Gert-Jan Freeke, terwijl hij de laatste hand legt aan het grand dessert met ijs. Freeke is directeur van het Leger des Heils Rijnmond Zuidwest, en samen met zijn ­Lions Club bereidt hij deze avond een kerstdiner van drie gangen in het William Booth-huis in Rotterdam-Delfshaven.


Dat huis is officieel een nachtopvang, maar sinds corona mogen de daklozen, zo’n 35 vrouwen, er ook overdag verblijven. Freeke (59) is blij dat hij met de gemeente heeft kunnen regelen dat ook wanneer het virus eenmaal is uitgewoed, de dagopvang gehandhaafd blijft. “Dakloze vrouwen zijn, meer nog dan dakloze mannen, ten einde raad wanneer ze bij het Leger des Heils aankloppen”, weet de directeur. “Als laatste strohalm om hun woning te behouden, kiezen vrouwen er soms voor de prostitutie in te gaan. Als zelfs dát wegvalt, komen ze hier.”


De leeftijd van de vrouwen varieert, hun afkomst ook. Giovanna (49) bijvoorbeeld komt uit Italië. In Delft exploiteerde ze een beautysalon, maar daar moest ze in maart, tijdens de eerste lockdown, een punt achter zetten. Haar woning was ze toen wegens huurschuld al bijna een jaar kwijt. “Ik sliep dat jaar afwisselend op de massagetafel in mijn salon en bij mijn vriend in Rotterdam. Maar de salon raakte ik kwijt, en logeren mijn vriend was ook geen oplossing, omdat mijn schulden op hem zouden worden verhaald.”


Zwerftocht langs opvanghuizen

In maart meldde ze zich officieel als dakloze. “Ik zat op het Centraal Station Rotterdam en belde de Pauluskerk. ‘Ik geef me over’, riep ik. Tegelijkertijd kreeg ik een Straatkrant aangeboden. Ik zei: ‘Mevrouw, ik ben sinds vandaag zélf dakloos.’” Na een zwerftocht langs opvanghuizen kwam ze eind mei in het William Booth-huis terecht. “Ik ben niet aan de drank of drugs, en daarmee een uitzondering onder daklozen. Het kan dus iederéén overkomen.”



In het kantoor hebben ze de schoteltjes met het dessert gezet. Beeld Otto Snoek


De Lions zijn klaar om het voorgerecht op te dienen: kiprollade met mango. De in kerstsfeer gehulde ruimte sijpelt langzaam vol met vrouwen. Giovanna verzucht: “Ik ben natuurlijk blij dat ik onderdak heb, maar ik wil hier zo snel mogelijk weg, het liefst voor Kerst. Je slaapt met zijn vijven op een zaal, wordt om zeven uur gewekt en komt bijna niet buiten. Ik ga hier lichamelijk en geestelijk achteruit.”


Directeur Freeke legt uit dat doorstroming een groot probleem is. “Ons beleid is: housing first. Dat betekent: ook al heb je nog zo’n volle rugzak – verslaving, schulden, psychische problemen, enzovoort – je moet zo snel mogelijk weer je naambordje op de voordeur, want dan bén je iemand. De hulpverlening gaat dan gewoon door. Helaas zijn er te weinig huizen. We hebben honderden woningen nodig, waarvan honderd op zeer korte termijn. De corporaties zijn welwillend, maar ze moeten veel groepen opvangen: reguliere woningzoekenden, asielzoekers en ga zo maar door.”


Teamleider Siemen van der Net (30) vertelt dat het William Booth-huis eigenlijk een crisisopvang is voor een periode van een maand tot zes weken. “Maar sommige daklozen zitten hier al negen maanden.” Toch kunnen de aanbieders van opvang de toestroom tot nu toe aan, weet de voorlichting van het Rotterdamse Leger des Heils.


Door de pandemie hun broodwinning kwijt

De Rotterdamse Rekenkamer schatte in 2017 het aantal stedelijke daklozen, al dan niet gebruikmakend van de nachtopvang, op zo’n drieduizend. En dat aantal is stijgende, niet in de laatste plaats door corona. Niet dat daklozen het virus vaak zouden oplopen – “Integendeel”, zegt Freeke, “ze hebben weinig sociale contacten én gaan niet op wintersport” – nee, mensen worden dakloos omdat ze door de pandemie hun broodwinning kwijtraken. Dat overkwam bijvoorbeeld Martine (45). Zij moest wegens de ­virusuitbraak haar winstgevende bedrijf opgeven en kwam op straat te staan. “Ik was best rijk ja, maar nu ben ik alles kwijt.”


Zeven jaar geleden trok de geboren Rotterdamse, die ooit werkzaam was als psychiatrisch verpleegkundige, naar de VS om een importbedrijf te beginnen van Chinese producten. De multinational liep prima, totdat president Trump importbeperkingen oplegde. “Vervolgens ben ik naar Panama gegaan, waar ik in communeverband woonde en een biologisch-dynamisch bedrijf startte. Maar toen kwam corona en werden alle markten gesloten. Ik kon mijn koopwaar niet meer kwijt.”


Een half jaar leefde Martine van haar spaargeld. Ze dronk behoorlijk, maar is daar nu mee gestopt. Toen het geld op was, keerde ze terug naar haar geboorteland. “Op 16 september zette ik voet op Nederlandse bodem. Ik kon twee nachten slapen bij vrienden van vroeger, maar daarna moest ik naar de opvang. Ik heb geen broers of zusters en evenmin een sociaal netwerk in Nederland. Mijn vader woont op de Filippijnen en met mijn moeder heb ik geen contact meer.”


De wereld ligt open

Terwijl Freeke de hoofdmaaltijd op de borden schept – boeuf bourguignon, haricots verts en aardappelpuree – vertelt Martine dat ze zich aanpast aan de omstandigheden. “Ik ben met een bachelor psychologie begonnen. Ik wil weer een baan en een ­woning. De wereld ligt voor me open.”


Teamleider Van der Net heeft in de loop der tijd heel wat schrijnende toestanden gezien. “Ik herinner me een man, heel intelligent, welbespraakt en sociaal. Hij had een goede baan als vertegenwoordiger. Maar nadat hij zijn broer was verloren bij een ongeluk en zijn moeder aan een ziekte, raakte hij aan de drank. Baan kwijt, huis kwijt. Met korsakov kwam hij in de opvang terecht, waar hij worstelde met het besef dat hij nooit meer geheel zou kunnen herstellen. Hij was pas begin vijftig toen de dood kwam.”


“Maar”, sluit Van der Net optimistisch af, “de meerderheid rédt het vroeg of laat. Met veel vallen en opstaan.”

De volledige namen van Giovanna en Martine zijn bekend bij de hoofdredactie.

139 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page